biomarker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  biomarker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bio·mar·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord biomarker biomarkers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debiomarkerm

  1. (medisch) een meetbare indicator van een of andere biologische toestand of conditie (bv. hoeveelheid van een bepaalde stof in het bloed) aan de hand waarvan een diagnose kan worden gesteld

Gangbaarheid

  • Het woord biomarker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.