blauwen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blauwen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • blau·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
blauwen
blauwde
geblauwd
zwak -d volledig

Werkwoord

blauwen [2] [3] [4]

    Hyponiemen
    • opblauwen

    Zelfstandig naamwoord

    deblauwenmv

    1. meervoud van het zelfstandig naamwoord blauw

    Gangbaarheid

    • Het woord blauwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
    67 %van de Nederlanders;
    60 %van de Vlamingen.[5]

    Verwijzingen

    Achterhoeks

    Zelfstandig naamwoord

    blauwen

    1. meervoud van blauw

    Nedersaksisch

    Zelfstandig naamwoord

    blauwen

    1. meervoud van blauw

    Sallands

    Zelfstandig naamwoord

    blauwen

    1. meervoud van blauw

    Twents

    Zelfstandig naamwoord

    blauwen

    1. meervoud van blauw

    Veluws

    Zelfstandig naamwoord

    blauwen

    1. meervoud van blauw
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.