blinddoeken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: blinddoeken (hulp, bestand)
Woordafbreking
- blind·doe·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
blinddoeken |
blinddoekte |
geblinddoekt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
blinddoeken
- overgankelijk iemand de ogen afdekken om het zien te verhinderen
- Voordat zij vertrokken werd hij geblinddoekt.
Verwante begrippen
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
de blinddoeken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord blinddoek
Gangbaarheid
- Het woord blinddoeken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blinddoeken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.