blinddoeken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blinddoeken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • blind·doe·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
blinddoeken
blinddoekte
geblinddoekt
zwak -t volledig

Werkwoord

blinddoeken

  1. overgankelijk iemand de ogen afdekken om het zien te verhinderen
    • Voordat zij vertrokken werd hij geblinddoekt. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

deblinddoekenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord blinddoek

Gangbaarheid

  • Het woord blinddoeken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.