blonk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blonk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • blonk

Werkwoord

vervoeging van
blinken

blonk

  1. enkelvoud verleden tijd van blinken
    • Ik blonk. 
    • Jij blonk. 
    • Hij, zij, het blonk. 

Gangbaarheid

  • Het woord blonk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.