blutsen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blutsen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • blut·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
blutsen
blutste
geblutst
zwak -t volledig

Werkwoord

blutsen [2]

  1. overgankelijk een bluts (deuk) slaan in
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • uitblutsen
Afgeleide begrippen
  • blutsing, blutskoorts
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

deblutsenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bluts

Gangbaarheid

  • Het woord blutsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
46 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.