boerenperziken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boerenperziken    (hulp, bestand)
  • IPA: /burə(n)ˈpɛrzɪkə(n)/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • boe·ren·per·zi·ken
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

deboerenperzikenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord boerenperzik
     Men neme zaad van de in het Zuiden des lands alom voorkomen de kleine boerenperziken, bekend als pierken, purken, porsen of rauwkousen.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'boerenperziken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    J. Rietsema
    “Derde beschrijvende rassenlijst voor fruit”, 3e druk (1937), Nederlandsche Algemeene Keuringsdienst (N.A.K.), Wageningen, p. 10 kol. 1
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.