bonafide

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bonafide    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bo·na·fi·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘betrouwbaar’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • van het Latijnse bona fide (goede trouw) [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bonafidebonafiderbonafiedst
verbogen bonafiderebonafiedste
partitief bonafidesbonafiders-

Bijvoeglijk naamwoord

bonafide [3]

  1. (vooral van zakenlieden:) betrouwbaar, te goeder trouw
    • Volgens de brancheorganisatie wordt er jaarlijks voor honderden miljoenen euro’s gefraudeerd met verzekeringen. Dat leidt tot hogere kosten voor bonafide polishouders, omdat die kosten worden doorberekend.[4] 
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord bonafide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.