boosdoen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boosdoen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- boos·doen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boos en doen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
boosdoen |
deed boos |
boosgedaan |
onregelmatig | volledig |
Werkwoord
boosdoen
- handelen met nadeel tot gevolg
- Neen! dat op dezen grond die gruwel nooit gebeur',
Dat Neêrland nooit in 't juk van 't ſtrafloos boosdoen treur'. [1]
- Neen! dat op dezen grond die gruwel nooit gebeur',
Afgeleide begrippen
- boosdoener, boosdoender
- boosdoenerij
Gangbaarheid
- Het woord 'boosdoen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Loots, Cornelis (1817). Gedichten, p. 198. Uitg.: Van der Hey.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.