booten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: booten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- boo·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
booten |
bootte |
geboot |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
booten
- (informatica) overgankelijk het besturingssysteem van een computer opstarten vanaf de bootsector van een schijf d.m.v. de bootstraploader
Afgeleide begrippen
- bootsector
- bootstrap
Verwante begrippen
- bootleg
- bootleggen
Gangbaarheid
- Het woord booten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "booten" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
38 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.