booten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  booten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • boo·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
booten
bootte
geboot
zwak -t volledig

Werkwoord

booten

  1. (informatica) overgankelijk het besturingssysteem van een computer opstarten vanaf de bootsector van een schijf d.m.v. de bootstraploader
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord booten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
47 %van de Nederlanders;
38 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.