bosa

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /bɔsa/
Woordafbreking
  • bo·sa

Zelfstandig naamwoord

bosa

  1. genitief enkelvoud van bos
  2. accusatief enkelvoud van bos

Bijvoeglijk naamwoord

bosa

  1. korte vorm nominatief vrouwelijk enkelvoud van bos
  2. korte vorm accusatief bezield mannelijk enkelvoud van bos
  3. korte vorm nominatief onzijdig meervoud van bos
  4. korte vorm accusatief onzijdig meervoud van bos

Venetiaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

bosa

  1. fles

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.