branché

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Bijvoeglijk naamwoord

branché

  1. aangesloten, ingeschakeld
  2. (spreektaal) in, hip, trendy
    «Mon jean fluo, ça fait bien branché, surtout en vélo.»
    Met mijn fluo-spijkerbroek maak ik de blits, vooral op de fiets. [1]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.