breedsprakig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  breedsprakig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • breed·spra·kig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen breedsprakigbreedsprakigerbreedsprakigst
verbogen breedsprakigebreedsprakigerebreedsprakigste
partitief breedsprakigsbreedsprakigers-

Bijvoeglijk naamwoord

breedsprakig

  1. heel veel woorden kunnen gebruiken tijdens het spreken
    • Na een kwartier had de breedsprakige man nog steeds niet verteld wat nu eigenlijk de bedoeling was. 

Gangbaarheid

  • Het woord breedsprakig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.