breidde uit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  breidde uit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • breid·de uit
Woordherkomst en -opbouw
  • uit breidde (werkwoord) en uit, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

vervoeging van
uitbreiden

breidde uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitbreiden
    • Ik breidde uit. 
    • Jij breidde uit. 
    • Hij, zij, het breidde uit. 
     Ze bewoog haar vingers enkele malen op en neer. De onnatuurlijke verkramping breidde zich uit en was al tot haar handen doorgedrongen.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord breidde uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.