broekkousen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: broekkousen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbrukɑusə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- broek·kou·sen
Woordherkomst en -opbouw
- alleen meervoud, samenstelling van broek zn en kousen zn
Zelfstandig naamwoord
de broekkousen mv
- (kleding) onderkleding uit een stuk die zowel het onderlijf als elk van beide benen en voeten nauwsluitend bedekt
- ▸ En overmoedig in wollen broekkousen stormden jullie de trap af.[1]
- ▸ Een maillot (Nederland) of een kousenbroek/broekkousen (Vlaanderen) is een nauw aansluitend kledingstuk dat bestaat uit lange kousen en een broekje aaneen. Meestal bedekt een maillot het lichaam van de taille tot en met de tenen, hoewel er eveneens varianten bestaan waar de voeten vrij worden gelaten, veeleer als een broek dus.[2]
- 1. Paarse broekkousen voor een danser.
Synoniemen
Opmerkingen
- Vooral gangbaar in Vlaanderen. [3]
Gangbaarheid
- Het woord broekkousen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Vooral geen kersepitten inslikken in: Nieuw Vlaams Tijdschrift., jrg. 31 nr. 7/8 (september/oktober 1978), Uitgeverij Ontwikkeling, Antwerpen, p. 575
- ↑ Weblink bron “Maillot (kleding)” (geraadpleegd 5 juni 2021), Wikipedia
- ↑ Weblink bron P.G.J. van Sterkenburg“Op weg naar W(E)TEN. Een nieuw wetenschappelijk woordenboek van het twintigste- en eenentwintigste-eeuwse Nederlands.” (1997), Sdu Uitgevers, Den Haag, ISBN 90 12 08546 2, p. 13
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.