brunchen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  brunchen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbrʏnʃən/, /ˈbrʏnʃə/
Woordafbreking
  • brun·chen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
brunchen
brunchte
gebruncht
zwak -t volledig

Werkwoord

brunchen

  1. een brunch gebruiken
    • Gaan we zondag vroeg ontbijten, of slapen we uit en gaan we brunchen? 
Verwante begrippen

Zelfstandig naamwoord

debrunchenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord brunch
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord brunchen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.