brunch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  brunch    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • brunch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘maaltijd’ voor het eerst aangetroffen in 1957 [1]
  • Leenwoord uit het Engels, portmanteau van breakfast en lunch.
enkelvoud meervoud
naamwoord brunch brunches
(brunchen)
verkleinwoord brunchje brunchjes

Zelfstandig naamwoord

debrunchm

  1. maaltijd in de late ochtend of middag die tegelijk als ontbijt en als lunch dienst doet
    • Voor de brunch graag telefonisch reserveren. 
    • Laten we van dit late ontbijt maar een brunch maken. 
Hyponiemen

Werkwoord

vervoeging van
brunchen

brunch

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brunchen
    • Ik brunch. 
  2. gebiedende wijs van brunchen
    • Brunch! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brunchen
    • Brunch je? 

Gangbaarheid

  • Het woord brunch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.