buigbaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buigbaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • buig·baar
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van buigen met het achtervoegsel -baar
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen buigbaarbuigbaarderbuigbaarst
verbogen buigbarebuigbaarderebuigbaarste
partitief buigbaarsbuigbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

buigbaar

  1. dat iets gebogen kan worden zonder breken
    •  
  2. van een persoon dat hij van mening kan veranderen
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord buigbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.