bulletje

Nederlands

Uitspraak
  • [1] Geluid:  bulletje    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈbʏləcə/ (3 lettergrepen)
  • [2] Geluid:  bulletje    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈbulətjə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • [1] bul·le·tje
  • [2] bul·let·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

hetbulletjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bul
  2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bullet

Gangbaarheid

  • Het woord bulletje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
50 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.