burn

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  burn (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /bɜː(r)n/

Zelfstandig naamwoord

burn

  1. brandplek, brandwond, verbranding
  2. (figuurlijk) snedige opmerking, geestig bedoelde belediging van iemand
vervoeging
onbepaalde wijs to  burn 
he/she/it  burns 
verleden tijd  burned 
 burnt 
voltooid
deelwoord
 burned 
 burnt 
onvoltooid
deelwoord
 burning 
gebiedende wijs  burn 

Werkwoord

burn

  1. onovergankelijk branden [1], verbranden [1]
  2. overgankelijk in brand steken, verbranden [2]
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.