buufje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buufje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbyfjə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • buuf·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

hetbuufjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord buuf
    • "Sterkte met het uitpakken, buufje."
      "Ieuw, buufje," zegt Esther met opgetrokken neus als de deur dicht is. "Wie zegt er nou buufje? Jakkiebakkie. Wat een rare gozer."
       [1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'buufje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.