buuf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buuf    (hulp, bestand)
  • IPA: /byf/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • buuf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buuf buufs
bufen
verkleinwoord buufje
(bufie)
buufjes
(bufies)

Zelfstandig naamwoord

debuufv

  1. (informeel) vrouw die in een naastgelegen huis woont
    • Onze buurvrouw in Nijmegen had de naam alles op de pof te kopen. “Buuf leeft op de lat,” zeiden de buren verderop dan weer, die zelf ook geen cent te makken hadden. [1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord buuf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
61 %van de Nederlanders;
6 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.