certifiëren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: certifiëren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- cer·ti·fi·e·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
certifiëren |
certifieerde |
gecertifieerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
certifiëren
- overgankelijk officieel bevestigen door middel van een handtekening
- Zo wordt in het bijzonder een vangstcertificatieschema in het leven geroepen waarmee de autoriteiten van de vlaggenstaat dienen te certifiëren dat de partijen vis die verhandeld worden, afkomstig zijn van legale visserijactiviteiten.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord certifiëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ certifiëren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Illegale visserij, Departement Landbouw en Visserij
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.