christenlui

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  christenlui    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkrɪstə(n)ˌlœy/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • chris·ten·lui
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

dechristenluimv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord christenman
      't Is schande, dat zoo iets voor dit gerecht gebeurt, in deze streek van christenlui.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'christenlui' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron Kantongerecht Gulpen. : Het strooperskanton. in: Limburger Koerier, jrg. 86 nr. 38 (14 februari 1931), K. Weyerhorst, Heerlen, p. 5 kol. 3
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.