chulear

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
chulear
chuleaba
chuleado
volledig

Werkwoord

chulear

  • onovergankelijk
  1. opscheppen, bluffen, pochen, snoeven, stoefen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.