cigare

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  cigare    (hulp, bestand)

Zelfstandig naamwoord

cigare m

  1. (spreektaal) kop
    «Luc n'a rien dans le cigare
    Luc heeft zaagsel in zijn kop. [1]
  2. (spreektaal) uitbrander
    «Le prof de math a passé un cigare à Claude.»
    De wiskundeleraar heeft Claude een uitbrander gegeven. [1]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.