clef

Engels

Woordherkomst en -opbouw
Uitspraak
  • IPA: /ˈklɛf/
enkelvoud meervoud
clef clefs

Zelfstandig naamwoord

clef

  1. (muziek) sleutel (muziekteken)
Uitdrukkingen en gezegden
  • treble clef, G clef
    • vioolsleutel, g-sleutel
  • bass clef, F clef
    • bassleutel, f-sleutel
  • alto clef, tenor clef
    • altsleutel, tenorsleutel

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  clef    (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  clef     la clef     clefs     les clefs  

Zelfstandig naamwoord

clef v

  1.  sleutel zn  (slotopener)
  2.  sleutel zn  (gereedschap)
  3.  sleutel zn  (code voor geheimschriften)
  4.  sleutel zn  (muziekteken)
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • clé anglaise
Engelse sleutel
  • fermer à clé
op slot doen
  • mettre la clé sous la porte
met de noorderzon vertrekken
  • mettre sous clé
achter slot en grendel doen
  • prendre la clé des champs
het hazenpad kiezen/ervandoor gaan
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.