confabuleren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  confabuleren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • con·fa·bu·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
confabuleren
confabuleerde
geconfabuleerd
zwak -d volledig

Werkwoord

confabuleren [2]

  1. onzinnige verhalen opdissen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord confabuleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
38 %van de Nederlanders;
44 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.