confesar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
confesar
confesaba
confesado
volledig

Werkwoord

confesar

  • onovergankelijk
  1. biechten, opbiechten, bekennen
  • overgankelijk
  1. biechten, bekennen, toegeven
  2. biecht horen, biecht afnemen
  3. belijden
    «confesar de plano»
    openlijk toegeven
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.