conformeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  conformeren    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɔnfɔrmerən/
Woordafbreking
  • con·for·me·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
conformeren
conformeerde
geconformeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

conformeren

  1. overgankelijk gelijkvormig maken, naar iets inrichten
    • Ik dien het daaraan te conformeren. 
  2. wederkerend zich aanpassen aan
    • Wij dienen ons hieraan te conformeren. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

deconformerenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord conformeer

Gangbaarheid

  • Het woord conformeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.