contrasteerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: contrasteerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·tras·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
contrasteren |
contrasteerde
- enkelvoud verleden tijd van contrasteren
- Ik contrasteerde.
- Jij contrasteerde.
- Hij, zij, het contrasteerde.
- Ik contrasteerde.
- ▸ Een schitterend hotel met een azuurblauwe zee op de achtergrond contrasteerde heftig met de bakken regen die er in Almere-Buiten uit de lucht vielen.[1]
Gangbaarheid
- Het woord contrasteerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.