coronacijfer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: coronacijfer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- co·ro·na·cij·fer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coronacijfer | coronacijfers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het coronacijfer o
- (medisch) het aantal mensen dat besmet is met een coronavirus
- (medisch) het aantal mensen dat besmet is met een coronavirus en hiervoor is opgenomen in een ziekenhuis
- (medisch) het aantal mensen dat besmet is met een coronavirus en hiervoor is opgenomen op de afdeling intensieve zorg van een ziekenhuis
- (medisch) het aantal mensen dat overleden is aan de gevolgen van besmetting met een coronavirus
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.