crescere

Italiaans

Uitspraak
  • Geluid:  crescere    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkreʃʃere/
Woordafbreking
  • cre·sce·re

Werkwoord

crescere

  1. onovergankelijk groeien, toenemen, wassen [3]
  2. overgankelijk doen toenemen

Latijn

Uitspraak
  • IPA:
Woordafbreking
  • cres·ce·re
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
crescere cresceō crevī crētum
derde vervoeging volledig

Werkwoord

crescere

  1. actief infinitief praesens van crescere
    1. onovergankelijk groeien, toenemen, wassen [3]
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.