cursiste

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cursiste    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cur·sis·te
Woordherkomst en -opbouw
  • cursist met het achtervoegsel -e
enkelvoud meervoud
naamwoord cursiste cursistes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

decursistev

  1. vrouwelijke deelneemster aan een cursus
    • Zijn was de enige cursiste op de lascursus. 

Gangbaarheid

  • Het woord cursiste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.