cynisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cynisch    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsinis/
Woordafbreking
  • cy·nisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘bitter’ voor het eerst aangetroffen in 1848 [1]
  • met het achtervoegsel -isch [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen cynischcynischercynischt
verbogen cynischecynischerecynischte
partitief cynischcynischers-

Bijvoeglijk naamwoord

cynisch [3]

  1. (filosofie) volgens de opvattingen van de Griekse wijsgeer An­tis­the­nes
    • Maar niet ieder, die van de cynische levenshouding weet, is daarom zelf ook een cynicus. [4]
  2. blijk gevend van grote scepsis over idealen en goede bedoelingen
    • De cynische houding kan ook lichamelijk geuit worden: een cynische blik, een cynische lach of een cynische grimas. 
     Zijn vreemde, cynische manier van discussiëren en de wisselende stemmingen gaven aan dat hij volledig met zichzelf in de knoop zat.[5]
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord cynisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.