dänisch
Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈdɛ:nɪʃ/
Woordafbreking
- dä·nisch
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
dänisch | dänischer | am dänischsten |
alle verbuigingsvormen |
Bijvoeglijk naamwoord
dänisch
- (demoniem) Deens; betreffende Denemarken of het Deens.
Verwante begrippen
Demoniemen bij Dänemark in het Duits | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Däne • inwoonster: Dänin • bijvoeglijk: dänisch |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.