depanneren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  depanneren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·pan·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘repareren’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
  • afgeleid van het Franse dépanner (met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
depanneren
depanneerde
gedepanneerd
zwak -d volledig

Werkwoord

depanneren [4]

  1. overgankelijk autopanne verhelpen
  2. overgankelijk helpen (van iemand in moeilijkheden)
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord depanneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
39 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.