desambigueren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  desambigueren    (hulp, bestand)
  • IPA:
Woordafbreking
  • des·am·bi·gu·e·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van ambigueren met het voorvoegsel des-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
desambigueren
desambigueerde
gedesambigueerd
zwak -d volledig

Werkwoord

desambigueren

  1. overgankelijk eenduidig maken, van zijn dubbelzinnigheid ontdoen
    • Het desambigueren van dubbelzinnige termen. 
Verwante begrippen
  • desambiguatie, desambiguering
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord desambigueren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
47 %van de Nederlanders;
53 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.