destabiliseren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  destabiliseren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·sta·bi·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse déstabiliser (met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -iseren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
destabiliseren
destabiliseerde
gedestabiliseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

destabiliseren

  1. ergatief zijn stabiliteit verliezen
    • Daarmee destabiliseerde het land. 
  2. overgankelijk zijn stabiliteit doen verliezen
    • Daarmee destabiliseerden zij het land. 
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord destabiliseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.