deviëren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  deviëren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·vië·ren, de·vi·eren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse dévier ((met het voorvoegsel de-) en met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
deviëren
devieerde
gedevieerd
zwak -d volledig

Werkwoord

deviëren [1]

  1. afwijken (van een regel, norm, standaard, route, richting etc.)
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord deviëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
62 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.