dezer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dezer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdezər/
Woordafbreking
  • de·zer

Aanwijzend voornaamwoord

dezer

  1. (verouderd) genitief en datief v van deze
    • En zal het u niet grootelijks verkorten in naam en eere, dat gij, zulk eene treffelijke en bevoorrechte dochter van Pallas, de spere der kracht en der kennis richt tegen de borst dezer uitnemende moeder, en haar zelve verwondt en den hartaar afsteekt?"[1] 
  2. genitief mv van deze
    • Hij zal daar een dezer dagen wel naar terugkeren. 
     Een dezer dagen zouden ze langskomen, had hij op enthousiaste toon gemeld.[2]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord dezer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Eene herinnering aan eene beroemde vrouw
    Bosboom-Toussaint
  2. All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.