diachronisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  diachronisch    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • di·a·chro·nisch
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘in tijdsorde’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
  • afgeleid van chronisch met het voorvoegsel dia- [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen diachronischdiachronischer
verbogen diachronischediachronischere
partitief diachronischdiachronischers-

Bijvoeglijk naamwoord

diachronisch

  1. diachroon

Gangbaarheid

  • Het woord diachronisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
59 %van de Nederlanders;
74 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.