chronisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  chronisch    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈxronis/, /ˈkronis/
Woordafbreking
  • chro·nisch
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen chronischchronischer
verbogen chronischechronischere
partitief chronischchronischers-
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘langdurig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
  • afgeleid van het Griekse Χρόνος 'khronos' (tijd) met het achtervoegsel -isch [2]

Bijvoeglijk naamwoord

chronisch

  1. voortdurend, aanhoudend, nooit helemaal genezend
    • Astma is de meest voorkomende chronische ziekte onder kinderen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord chronisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.