diens

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  diens    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • diens

Aanwijzend voornaamwoord

diens

  1. genitief van die
    • Je kent Jakob; diens vrouw ligt in het ziekenhuis. 
     De trainer van de tegenpartij rende het veld in. Hij knielde naast het mannetje en wreef met een waterige spons over diens been.[1]
Synoniemen
  • zijn, haar (als bezittelijk voornaamwoord)

Gangbaarheid

  • Het woord diens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /ðins/ (Etsbergs)

Persoonlijk voornaamwoord

diens

  1. genitief van doe
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.