direkte

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈdiˈʁagdə/
Woordafbreking
  • di·rek·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse voltooid deelword directus van dirigere.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud direkte mere direkte mest direkte
o enkelvoud direkte
meervoud direkte
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
direkte mere direkte mest direkte

Bijvoeglijk naamwoord

direkte

  1. direct, rechtstreeks
  2. onmiddellijk, rechtstreeks
Synoniemen
  • [1]: lige
  • [2]: umiddelbar
Antoniemen
  • [2]: indirekte
Afgeleide begrippen
  • direkthed
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: direkte demokrati
directe democratie
  • [1]: direkte efterkommer
directe nakomelingen
  • [1]: direkte skat
directe belasting
  • [1]: direkte tale
directe rede
  • [1]: direkte valg
rechtstreekse verkiezing
  • [2]: direkte konfrontation
een directe confrontatie
  • [2]: direkte forbindelse
een directe verbinding

Bijwoord

direkte

  1. direct
  2. onmiddellijk
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: gå direkte ind i huset
direct in het huis gaan
  • [1]: køre direkte til Heerlen
rechtstreeks naar Heerlen rijden
  • [2]: direkte konfrontation
een directe confrontatie
  • [2]: direkte forbindelse
een directe verbinding

Verwijzingen

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: /dɪˈɾektə/
    Woordafbreking
    • di·rek·te
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Latijnse voltooid deelword directus van dirigere.
    Naar frequentie 1378
    stellend vergrotend overtreffend
    onbepaald
    (sterk)
    m/v enkelvoud direkte mer direkte mest direkte
    o enkelvoud direkte
    meervoud direkte
    bepaald
    (zwak)
    enkelvoud en
    meervoud
    direkte mer direkte mest direkte

    Bijvoeglijk naamwoord

    direkte

    1. direct, rechtstreeks
    2. onmiddellijk, rechtstreeks
      «Flyet går direkte til Paris.»
      Het vliegtuig gaat rechtstreeks naar Parijs.
    Synoniemen
    Afgeleide begrippen
    • [2]: direktebuss
    • [2]: direktefly
    • [2]: direkteimport
    • [2]: direktesalg
    • [2]: direktesending

    Bijwoord

    direkte

    1. direct
      «Vi er veldig lettet i dag.»
      We zijn erg opgelucht vandaag.
    2. onmiddellijk
    Afgeleide begrippen

    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: /dɪˈɾektə/
    Woordafbreking
    • di·rek·te
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Latijnse voltooid deelword directus van dirigere.
    stellend vergrotend overtreffend
    onbepaald
    (sterk)
    m/v enkelvoud direkte meir direkte mest direkte
    o enkelvoud direkte
    meervoud direkte
    bepaald
    (zwak)
    enkelvoud en
    meervoud
    direkte meir direkte mest direkte

    Bijvoeglijk naamwoord

    direkte

    1. direct, rechtstreeks
    2. onmiddellijk, rechtstreeks
      «Han kom direkte frå London.»
      Hij kwam rechtstreeks uit Londen.
    Synoniemen
    Afgeleide begrippen
    • [2]: direktefly
    • [2]: direkterute
    • [2]: direktesal
    • [2]: direktesending

    Bijwoord

    direkte

    1. direct
    2. onmiddellijk
    Afgeleide begrippen
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.