dokters

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dokters    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdoktərs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dok·ters

Zelfstandig naamwoord

dedoktersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dokter
     Moniek werd met een ambulance afgevoerd. In het ziekenhuis voerden de dokters direct allerlei tests uit.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord dokters staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.