doktoren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  doktoren    (hulp, bestand)
  • IPA: /dɔkˈtorə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dok·to·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • van doctoren, uit de tijd dat artsen nog als "doctor in de medicijnen" werden aangesproken; het enkelvoud "doctor" in de betekenis arts is vernederlandst tot dokter, maar het meervoud "doctoren" is naast "dokters" in zwang gebleven [1]

Zelfstandig naamwoord

dedoktorenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dokter (plechtiger)
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord doktoren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.