dommelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dommelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dom·me·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dutten’ voor het eerst aangetroffen in 1685 [1]
  • [2] [3] [4]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dommelen
dommelde
gedommeld
zwak -d volledig

Werkwoord

dommelen

  1. inergatief half in slaap zijn
    • Na het eten zaten opa en oma wat te dommelen onder de luifel. 
     Op die bewuste dag oefende mijn vrouw voor een modeshow en dommelde ik wat op een ligbed aan de rand van het zwembad.[5]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dommelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.