doorbellen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  doorbellen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • door·bel·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

doorbellen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorbellen
belde door
doorgebeld
zwak -d volledig
  1. doorgaan met telefoneren
     "Het is een behoorlijke operatie", zegt Arie Pieter van Dijk van de organisatie. "Sint en zijn pieten voeren zo'n 8 á 10 gesprekken per uur, dus het wordt doorbellen. En er hangt veel af van de techniek, dus dat is spannend. Maar het technische team heeft me verzekerd dat het goed gaat komen."[1]
  2. informatie doorgeven via een telefoonverbinding
     Alle GGD'en zijn ingericht om gezamenlijk 24.000 tests per dag af te nemen, maar dat aantal wordt nog lang niet gehaald. Wel is het in verschillende regio's veel drukker dan verwacht en in anderen juist niet. Overigens zijn er niet alleen wachttijden bij het afnemen van de tests. Ook het doorbellen van de uitslag duurt bij veel mensen langer dan de beloofde 48 uur.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord doorbellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Lege kades, volle huiskamers: aankomst Sinterklaas vooral digitaal” (Zaterdag 14 november 2020, 06:34), NOS
  2. Weblink bron
    Mitchell van de Klundert
    “GGD vergroot inzet, maar lange wachttijd voor test blijft” (Maandag 27 juli 2020, 13:04), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.