doorbrengen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  doorbrengen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • door·bren·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorbrengen
bracht door
doorgebracht
zwak -cht volledig

Werkwoord

doorbrengen

  1. overgankelijk een zekere tijd ergens verblijven
    • We hebben de vakantie in Zuid-Afrika doorgebracht. 
    • Het hotel waar zij hun vakantie doorbrachten is failliet gegaan. 
     Maar de hitte en de zon wekten ons toch vroeger dan we wilden en de rest van de dag brachten we door met hangen en lezen.[1]
  2. een zekere tijd ergens mee bezig zijn
    • Hij bracht zijn tijd door met puzzelen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord doorbrengen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.