dreigend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dreigend    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdrɛiɣənt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • drei·gend
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: dreigen
verbogen vorm: dreigende

dreigend

  1. onvoltooid deelwoord van dreigen
  2. attributief gebruikt
    • Door de met politie-ingrijpen dreigende brieven liep de spanning verder op. 
  3. bijwoordelijk gebruikt
    • Dreigend met een groot mes liep hij op mij af. 
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen dreigenddreigenderdreigendst
verbogen dreigendedreigenderedreigendste
partitief dreigendsdreigenders-

Bijvoeglijk naamwoord

dreigend

  1. angst oproepend voor iets dat gaat gebeuren
    • De dreigende houding van de man maakte iedereen bang. 
  2. op het punt staan te gebeuren (van iets naars)
    • Er is een dreigend tekort aan leraren. 
    • Hij waarschuwt voor een dreigend financieel debacle met de bouwplannen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dreigend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.